Filosoferen is een waardevolle en toegankelijke manier om de dood ter sprake te brengen. De luisterende, verkennende en onderzoekende houding van het filosoferen, helpt de dood op een veilige manier te bespreken. De dood komt emotioneel niet te dichtbij, maar je kan wel op een veilige manier spreken over wat je zelf denkt. Je hoeft bovendien ook niet tot sluitende conclusies of allesverklarende antwoorden te komen. 


Wat is filosoferen?

Filosoferen is …

  • samen leren denken
  • denken zonder antwoorden te moeten vinden
  • spelen met gedachten en ideeën verkennen, zonder tot definitieve conclusies te moeten komen 
  • samen in gesprek gaan en op zoek gaan naar het gevoel: “zo kan je er dus ook naar kijken
  • voortdurend alles in vraag stellen
  • leren spreken, maar vooral goed leren luisteren

Filosoferen is kinderspel

Bij filosoferen staat verwonderen en in vraag stellen centraal. Daarom kunnen kleuters doorgaans goed filosoferen. Voor kleuters is geen enkele vraag te gek. Integendeel, ze stellen zelf voortdurend “gekke” vragen en blijven eindeloos doorvragen.

De grootste uitdaging bij filosoferen ligt in het langdurig volhouden van de houding van “verwondering”. Je stapt uit je rol als “alleswetende volwassene” en blijft samen met de kinderen vragen stellen. Je zoekt niet naar een conclusie of een overeenkomst. Je zoekt naar nieuwe gedachten en vooral nieuwe vragen. Het is wel fijn als je samen kan afronden door te benoemen wat jullie samen hebben ontdekt over de beginvraag of -vragen. 


Filosoferen is vragen stellen

Filosoferen draait rond vragen stellen. Met één of enkele goede vragen, kom je al ver. Als leerkracht neem je binnen het filosoferen de rol van gespreksleider op. Jouw rol bestaat in:

  • het blijven doorvragen: “Waarom?”, “Wat bedoel je daarmee?” “Kan het ook anders zijn? En hoe?” “Ken je daar een voorbeeld van?” enz… Deze vragen helpen je om “dieper” te gaan.
  • het gesprek gaande houden. Als het gesprek vastloopt, kan je vragen naar het omgekeerde. Of je kan proberen het perspectief te veranderen. “Hoe zou je mama/papa/broertje,… hierover denken?”
  • het volhouden van de dialoog met en tussen de kinderen. Je kan hun stellingen of vragen proberen te verhelderen, maar je geeft niet je eigen mening.
  • het verkennen, begrijpen, beantwoorden van een vraag vanuit zoveel mogelijk standpunten en invalshoeken.
  • het afronden door te proberen benoemen wat jullie hebben bijgeleerd over deze vraag.

Voorbeelden van filosofische vragen

  • Mag je nog blij zijn als iemand dood is?
  • Doen alsof je leeft/dood bent, kan dat?
  • Hoe lang duurt “voor altijd”?
  • Kun je praten met de dood?
  • Kan iemand die dood is er toch nog zijn?
  • Hebben dieren verdriet als een ander dier/hun baasje dood gaat?
  • Is verdriet in de zomer hetzelfde als in de winter?
  • Waar ben je als je dood bent?
  • Als je dood bent, zijn je gedachten dan ook weg?
  • Kun je vrienden zijn met iemand die dood is?
  • Heeft de dood een kleur?
  • Waar ga je heen als je dood bent?
  • Hoe groot kan verdriet zijn?
  • Kan de dood ook goed zijn?
  • Weet je het, als je dood bent?
  • Besta je nog als je dood bent?
  • Waar (in je lichaam) zit verdriet?
  • Word je na de dood iets anders? Wat dan?
  • Kun je praten met iemand die dood is?

  • Kinderen houden van fantaseren, dus stel ook eens een “wat als” vraag (bvb. wat als niemand nog zou doodgaan?)
  • Je hoeft niet zelf met een vraag te komen. Kinderen stellen voortdurend vragen, hoofdzakelijk filosofische van aard. “Waarom is het zo?”, “Hoe weet je dat?”, enz… Luister aandachtig, en denk samen luidop na, op de golven van de spontane nieuwsgierigheid van de kinderen. (Waarom vraag je je dat af? Dat is een goede vraag, waarom denk jij?)
  • Filosoferen vraagt rust en concentratie. Denk na over waar je wilt filosoferen. Heb je een vertelhoek in de klas? Heb je een dood-gewoon hoekje? Of doe je dit liever tijdens een wandeling in de natuur? Een knus gevoel van verbondenheid helpt.
  • Je kan vragen en ideeën opwekken met voorbereidende knutselactiviteiten of het lezen van een verhaal. Zeker voor jonge kleuters is dit te overwegen.
  • Je filosofeert beter vijf keer kort dan één keer (te) lang. De meeste (jonge) kinderen kunnen zich nog niet lang concentreren op een inhoudelijk gesprek.

  • Groter dan een droom (Jef Aerts (t.), Marit Törnqvist (ill.)),Querido, 2014, 48 p., ISBN 978 90 451 1401 9
  • Misschien is doodgaan wel hetzelfde als een vlinder worden (Pimm van Hest (t.) en Lisa Brandenburg (ill.)), Clavis, 2018, 28 p., ISBN 978 90 448 3243 3
  • Nooit meer beter (Tomas Bruyland (t.),  Diewer van der Meijden (t.) en Peter De Marrez (ill.)) Lucas for Life, 2019, 32 p., ISBN 978 94 639 6302 2
  • Overal en ergens (Pim van Hest (t), Sassafras De Bruyn (ill.)), Clavis, 2015, 24 p., ISBN 978 90 448 2577 0

Deel jouw ervaringen met deze pagina:

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s